Erithacus rubecula
Het roodborstje.
Auteur: H.J. van Rooten (datum: 28 september 2021)
Het roodborstje (Erithacus rubecula), is een kleine insectenetende zangvogel die behoort tot de chat-subfamilie van de vliegenvangersfamilie uit de Oude Wereld. Ongeveer 12,5-14,0 cm lang, het mannetje en het vrouwtje zijn vergelijkbaar in kleur, met een oranje borst en gezicht bekleed met grijze, bruine bovendelen en een witachtige buik. Het vogeltje wordt gevonden in heel Europa, van oost naar West-Siberië en in het zuiden naar Noord-Afrika; het is sedentair in het grootste deel van zijn leefgebied, behalve het hoge noorden.
Naam, taxonomie en systematiek.
Het roodborstje werd beschreven door Carl Linnaeus in 1758 in de 10e editie van zijn Systema Naturae onder de binominale naam Motacilla rubecula. Zijn soortnaam rubecula is een verkleinwoord afgeleid van het Latijnse ruber 'rood'. Het geslacht Erithacus werd in 1800 geïntroduceerd door de Franse natuuronderzoeker Georges Cuvier, waardoor de vogel zijn huidige binominale naam Erithacus rubecula kreeg. De geslachtsnaam Erithacus komt uit het Oudgrieks en verwijst naar een onbekende vogel, nu gewoonlijk aangeduid als roodborstje.
IUCN Red List of Threatened Species.
Voor het laatst onderzocht en beoordeeld in 2018.
Resultaat: Least Concern.
De kenmerkende oranje borst van beide geslachten droeg bij aan de oorspronkelijke naam "redbreast" van het Europese roodborstje, oranje als kleurnaam was onbekend in het Engels tot de 16e eeuw. In de 15e eeuw, toen het populair werd om menselijke namen te geven aan bekende soorten, kwam de vogel bekend te staan als roodborstje. Als voornaam is Robin oorspronkelijk een verkleinwoord van Robert. Andere oudere Engelse namen voor de vogel zijn ruddock en robinet. In de Amerikaanse literatuur van het einde van de 19e eeuw werd dit roodborstje vaak het Engelse roodborstje genoemd. Het Nederlandse roodborstje, de Franse rouge-kloof, de Duitse Rotkehlchen, de Italiaanse pettirosso, de Spaanse petirrojo en de Portugese pisco-de-peito-ruivo verwijzen allemaal naar de opvallend gekleurde voorkant.
Het geslacht Erithacus omvatte voorheen het Japanse roodborstje en het Ryukyu-roodborstje. Deze Oost-Aziatische soorten bleken in moleculaire fylogenetische studies meer op een groep andere Aziatische soorten te lijken dan op het roodborstje. Bij een reorganisatie van de geslachten werden de Japanse en de Ryukyu-roodborstjes verplaatst naar het herrezen geslacht Larvivora, waardoor het Europese roodborstje het enige lid van Erithacus was. De fylogenetische analyse plaatste Erithacus in de onderfamilie naar het herrezen geslacht Larvivora, waardoor het Europese roodborstje het enige lid van Erithacus was. De fylogenetische analyse plaatste Erithacus in de onderfamilie Erithacinae, die anders alleen Afrikaanse soorten bevatte, maar de exacte positie ten opzichte van de andere geslachten werd niet vastgesteld.
Het geslacht Erithacus werd vroeger geclassificeerd als een lid van de lijstersfamilie (Turdidae), maar wordt nu beschouwd als behorend tot de vliegenvangersfamilie uit de Oude Wereld (Muscicapidae), met name tot de chats (subfamilie Saxicolinae) waartoe ook de nachtegaal behoort.
|
Rijk:
|
Animalia (het dierenrijk)
|
|
|
Stam:
|
Chordata (Chordadieren) | |
|
Klasse:
|
Aves (Vogels)
|
|
|
Orde:
|
Passeriformes (Zangvogels)
|
|
|
Familie:
|
Muscicapidae (Vliegenvangers)
|
|
|
Onderfamilie:
|
Saxicolinae
|
|
|
Geslacht:
|
Erithacus (Roodborsten)
|
|
|
Soort
|
Erithacus rubecula
(Linnaeus, 1758) |
Voedsel
Het roodborstje eet voornamelijk op de grond levende insecten (vooral kevers) en slakken, wormen en spinnen. Van de herfst tot vroeg in de lente vormen wormen, fruit en bessen een belangrijk deel van zijn dieet.
Agressie
Tegen soortgenoten zijn zowel mannetjes als vrouwtjes heel agressief. Zowel in de zomer als in de winter verdedigen zij hun territorium fel. Daarom leven de roodborstjes veelal solitair. Omdat de meeste vogels zichzelf niet herkennen in hun spiegelbeeld zijn ze ook agressief tegen hun eigen spiegelbeeld, zoals een weerspiegeling in venster van een huis. Dit kan ertoe leiden dat ze in het broedseizoen hun eigen broedsel verwaarlozen. Het kinderliedje van Jan Goeverneur, waarin een roodborst tegen het raam tikt om erin te mogen, is gebaseerd op dit gedrag, dat dus niet bedoeld is om kruimeltjes brood te krijgen.
(1 soort in de lijst.) |
|
|



